De beroepsopleider van West-Brabant bestaat vijf jaar. Onder de naam Curio bundelden zo’n 200 verschillende mbo-opleidingen en acht vmbo-scholen hun krachten. Voor beter onderwijs, betere verbindingen en een nog betere aansluiting op het werkveld. Hoe staat het daar vijf jaar later mee? En hoe ziet de toekomst eruit? We vragen het aan bestuursvoorzitter Rob Neutelings.
‘Veel! Doordat onze 40 vmbo- en mbo-locaties veel meer zijn gaan samenwerken is de onderlinge concurrentie weggevallen. We delen veel meer dan vroeger en kennis en ook faciliteiten. Dat leidt tot goed onderwijs en goede begeleiding voor onze studenten en leerlingen. Een mooi voorbeeld vind ik de Curio shop. Daarmee zorgen we dat studenten die tijdens hun opleiding uitvallen alsnog een mbo2-diploma kunnen halen. Tegelijkertijd helpen we hen om een nieuwe opleiding te vinden. Van economie naar horeca? Dat kan! Een ander voorbeeld: we hebben een expertisepunt Nederlandse taal opgericht. Dat ondersteunt docenten zodat zij niet-Nederlandse leerlingen kunnen helpen succesvol de opleiding af te ronden. Verder is de samenwerking tussen vmbo- en mbo-scholen veel intensiever. En we weten: hoe beter de begeleiding van vmbo naar mbo, des te kleiner de kans dat iemand de verkeerde opleiding kiest of uitvalt.’
‘Als je vooraf alles weet zou je het misschien anders aanpakken. Wij hebben docenten in onderwijsteams ondergebracht. Samen zijn ze verantwoordelijk voor het studiesucces van een groep leerlingen of studenten. Een mooi concept dat goed werkt. Terugkijkend ging de introductie niet goed waardoor er soms weerstand ontstond bij docenten en het management. Aan de andere kant: we zijn een lerende organisatie en fouten maken mag. Ik maak ze ook. Het gaat erom dat we ontdekken hoe we het morgen met elkaar beter doen. Dat is de cultuur die we uitdragen en uitstralen.’
‘Ik geloof enorm in de collectieve kracht van leerlingen, studenten, docenten en anderen om ons heen. Er werken echt kanjers bij Curio. Samen lukt het om ons steeds weer aan te passen op wat er in de buitenwereld gebeurt. Daar ben ik trots op. We werken bijvoorbeeld al jaren aan blended leren. Ofwel het aanbieden van andere manieren van onderwijs naast de klassieke onderwijsvormen. Zo hebben we veel kennisclips ontwikkeld. Dat zijn kleine korte filmpjes waarin we iets uitleggen. Zoals hoe maak je soezenbeslag? Hoe pipeteer je met een volumepipet? Hoe bepaal je het geslacht van een chinchilla? Het mooie is dat veel innovaties starten bij onze docenten. We geven ze de ruimte om te ontwikkelen, te pionieren en te innoveren. Met als doel dat we steeds onderwijs bieden dat optimaal aansluit bij de talenten en wereld van onze leerlingen en studenten. Zo zijn er binnen het vmbo steeds meer initiatieven om het onderwijs in verschillende vakken te integreren in een project. Je kunt natuurlijk Nederlands als apart vak aanbieden, maar waarom niet het taalonderwijs combineren met onderwijs in aardrijkskunde, techniek en een creatief vak? De inspanning die onze docenten leveren, daar ben ik echt van onder de indruk. Net als van de verbindingen die we telkens weer weten te leggen met bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden.’
‘Het (v)mbo krijgt steeds minder studenten. Omringende scholen krimpen meer dan Curio dus we doen het goed, maar ook wij krimpen. De locaties in Roosendaal en Bergen op Zoom harder dan die in Breda. In alle steden willen we relevant onderwijs blijven bieden. Daarnaast verandert de samenleving en het onderwijs moet mee veranderen. Zeker het mbo. Want we hebben mbo’ers in onze samenleving keihard nodig. Alleen al voor de transities in energie, de zorg en de bouw bijvoorbeeld. In de installatietechniek zijn bijvoorbeeld tot 40.000 mensen nodig voor de energietransitie. 80% van de vacatures in West-Brabant is gericht op mbo’ers. Gelukkig is er een keerpunt in het imago van het mbo. Er zijn al een aantal mbo-opleidingen waarin je na het behalen van je diploma met gemak meer verdient dan met een afgeronde hbo-opleiding. Werkgevers hebben behoefte aan mensen die goed zijn in praktische oplossingen. De uitdaging zit vaak nog bij ouders. Zij zien liever een advies voor havo dan voor het vmbo. Terwijl we tegenwoordig ook veel havoleerlingen verwelkomen. Die zeggen: “ik vind het gewoon fijn om met mijn handen te werken.” Verder wordt een leven lang ontwikkelen steeds belangrijker. Dat biedt voor ons als opleider ook de nodige kansen.’
‘Voor goed onderwijs zijn allereerst goede docenten nodig. Een docent maakt het verschil in de opleiding van leerlingen en studenten. En soms zelfs in hun leven. Maar ook wij hebben last van de schaarste in docenten. In Nederland moeten we daarom flexibeler naar de invulling van het onderwijs kijken. Bijvoorbeeld door nog meer samen te werken met bedrijven werkgevers en andere organisaties. Kunnen we een deel van de opleiding daar verzorgen? En met mensen uit de beroepspraktijk die gastdocent of instructeur zijn. Wel onder begeleiding van een docent, vind ik. Pedagogisch-didactische scholing is belangrijker dan ooit. Maar er zijn mogelijkheden. Ik hoop dat we daarin meer ruimte en flexibiliteit krijgen van de overheid. Ik vind ook dat we ons onderwijs nog meer in modules kunnen organiseren. Ofwel: opgeknipt in betekenisvolle cursussen. Denk aan een cursus puntlassen, teeltvaardigheden, fotografie. Dan is er meer te kiezen. Voor zowel studenten als werknemers die willen bijscholen. Daarmee kunnen we veel beter inspelen op een leven lang leren. Hoe beter we dat doen, des te relevanter we blijven.’
‘Dat klopt: studenten kunnen nu al kiezen uit een beperkt aantal keuzevakken. Maar hoe mooi zou het zijn als iedere mbo-student uit alle keuzevakken kan kiezen die Curio aanbiedt? En dat zijn er 100’den. Iemand die een zorgopleiding volgt, moet ook een module lassen kunnen volgen. Die dan ook meetelt voor het diploma. Dat lijkt misschien niet bij elkaar te passen, maar het past wel bij die student. 80% relevante modules en 20% modules die passen bij jouw ontwikkeling als persoon: dat past ook bij het mbo. Want onze opdracht is niet alleen om mensen een beroep te leren. We hebben ook de plicht om ze te vormen als persoon en tot vaardige burger. Dus niet alleen vakken als taal, rekenen en burgerschap. Maar ook persoonlijke ontwikkeling. Ik hoop dat we ook daarin stappen kunnen zetten. Zodat iedereen die bij ons een module of opleiding volgt, kan zeggen: bij Curio kan ik mijn hoofd én mijn hart volgen.’
‘Tot 2030 focussen we ons op twee strategische agendapunten: Curio is de beroepsopleider van West-Brabant en de leerbehoeften van de leerling en student staan centraal. We blijven werken aan een aantrekkelijk onderwijsaanbod, de samenwerking met de buitenwereld, veiligheid en gelijke kansen, zichtbare bijdragen aan de samenleving, een leven lang ontwikkelen en aantrekkelijk werkgeverschap. Met onze 2.400 medewerkers zijn we een sterk team met veel passie, deskundigheid, energie en enthousiasme. Elke dag zie ik daar de resultaten van. Zo sprak ik pas vier jongeren die in Bergen op Zoom starten met hun techniekopleiding. “Ik ga iets studeren wat ik zelf heb gekozen. En dan kan ik daarna ga doen wat ik graag wil”, zeiden ze. Ze stuiterden bijna van enthousiasme om samen die nieuwe stap in hun leven te zetten. Dat wij daar een bijdrage aan mogen leveren: dáár doen we het voor!’
Curio biedt niet alleen mbo onderwijs. Maar onder Curio vallen ook 8 vmbo-scholen en Start.
Onder start vallen de praktijkschool, internationale schakelklas (isk), NT2 (Nederlands als tweede taal), basiseducatie, VAVO (voortgezet algemeen volwassen onderwijs) en entree
Curio is actief op 40 leslocaties in West-Brabant
Op dit moment telt Curio ongeveer 22.000 leerlingen
Het Curio-team telt 2.399 medewerkers die samen 1.848 fte vormen